Muts

Zgn. neepjesmuts. Brede geplooide voorstrook van machinale kant. Plooien verstevigd met karkas. Voorstrook gezet aan brede band van geborduurde tule. Bodem van dezelfde geborduurde tule. Borduurwerken: rozetten in plumetiswerk. Rozetten ter grootte van guldens. Langs de onderrand van de muts een brede grof geplooide strook van dezelfde kant als gebruikt voor de voorstrook. Plooien bijeen gehouden met een doorgeregen draad. Naden aan de binnenzijde verstevigd met smal katoenen band. Door de zoom van de onderkant van de bodem zijn 2 katoenen bandjes geschoven. Striklinten van katoen.

12786

1890 - 1900

kant, katoen, tule, band