Kindermuts

De versieringen van de muts zijn genaaid op een "hoedje" van gewaste katoen, verstevigd met stijve tule (2 soorten: grof en fijn). Langs de voorrand van het "hoedje" drie over elkaar liggende geplooide voorstroken. Langs de onderrand een strook gaas (luifke) verstevigd met ijzerdraad (laiton?). Over luifke en voorstroken een machinaal kantje. Op de beide zijden boven de voorstrokken lussen van ribzijden lint. Achter de voorstroken een rand van veertjes, pareltjes, gitjes, kraaltjes, wasbloempje, zijden bloemetjes ('kussentjes'), chenilledraad en papier. Daarachter een opstaande rand van gaas, verstevigd met ijzerdraad waarover twee machinale kantjes. Middenachter deze kantjes, op de bodem, een strik van zijden striklint, versierd met een klein strikje van chenilledraad en paillettenband. Achter de strik en over de bodem een machinaal kantje en een gerimpeld strook katoenen satijn, in het midden versierd met paillettenband. Aan de onderzijde van deze strook een strik van zijden riblint met bloemmotief versierd met chenilledraad en kraaltjes. Aan beide zijden van de gerimpelde strook een brede toef bloemen, veertjes enz. (als de rand achter de voorstrikken). Middenachter, over het luifke, twee afhangende strikken van zijden riblint met bloemmotief, aan de onderzijden versierd met kant en flossen, langs de zelfkanten met een smal kantje en een gerimpeld zijden strookje. Twee striklinten van zijden riblint.

06612

1890 - 1924

katoen, gaas, satijn, riblint

gewast, gesteven